Artikel 430a. Hij die zich, buiten een door de gemeenteraad als geschikt voor ongeklede openbare recreatie aangewezen plaats, ongekleed bevindt op of aan een voor het openbaar verkeer bestemde plaats die voor ongeklede recreatie niet geschikt is, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Je bent dus niet strafbaar als je

  1. Niet ongekleed bent
  2. Ofwel ongekleed bent op een aangewezen terrein dat door de gemeente geschikt wordt geacht
  3. Ofwel ongekleed bent op of aan een plek die niet voor het openbaar verkeer bestemd is
  4. Ofwel ongekleed bent op of aan een plek die wel voor het openbaar verkeer bestemd is, maar die geschikt is

Andersom: Je bent dus alleen strafbaar als je ongekleed bent op een niet aangewezen plek die niet privé is en ook nog eens niet geschikt.

Ongekleed

Punt 1 is behoorlijk duidelijk voor iedereen. Ongekleed betekent in principe alleen: geen broek aan. Er is volgens mij geen discussie over topless. De rolschaatser in string in Amsterdam is nog wel eens onderwerp van gesprek geweest, maar is bij mijn weten nooit bekeurd. De vraag of een schaamlap ook voldoende is, is volgens mij nog niet beantwoord. En hoe zou het dan zitten met een peniskoker?

Aangewezen terrein

Punt 2 zou ook geen punt moeten zijn. Hoewel, Spaarnewoude toont aan dat zelfs dat nog behoorlijk lastig kan zijn voor beleidsambtenaren die te vroeg hun school hebben verlaten. Zij zeggen dat het terrein buiten de periode mei tot en met september niet aangewezen is. Daar laat de wet echter geen ruimte voor. Een terrein wordt aangewezen of niet aangewezen en niet onder voorwaarden. In de toelichting op de verordening maken ze het nog bonter. Daar stellen ze dat naaktrecreatie buiten het aangewezen terrein sowieso verboden is. Die bevoegdheid tot verbieden hebben ze echter helemaal niet, zoals de rechter ook vaststelde.

Privéterrein

Punt 3 zou helemaal geen punt mogen zijn, hoewel er nog steeds buren zijn die de politie er bij halen als mensen bloot in hun eigen tuin zijn. Klein puntje van aandacht is natuurlijk wel de zichtbaarheid vanaf een openbaar terrein. Dan geldt de onderstaande regel.

Openbaar niet aangewezen terrein

Punt 4 is degene waar de meeste discussie over is. Of een niet aangewezen terrein op of aan een voor het openbaar verkeer bestemde plek al dan niet geschikt is, is een op zich nogal subjectieve beoordeling. Een agent kan een plek ongeschikt vinden en kan dan in principe verbaliseren. Het OM kan vervolgens besluiten dat dat inderdaad zo is. In laatste instantie moet de rechter zich hierover buigen. In vrijwel geen enkel geval leidt dit tot veroordeling. Zelfs niet in de zaak Spong. Hij was bloot op het strand naast het door de gemeente aangewezen Zilverstrand. De rechter oordeelde dat als de gemeente het ene strand als geschikt had aangewezen, dat dan het andere strand niet bewezen ongeschikt kon zijn. Een mijnheer die ’s avonds ontkleed door een woonwijk liep is wel veroordeeld op grond van 430a tot een boete van 50 euro.

Tot slot

Mr Holdijk heeft in 1986 een interessante verhandeling over het wetsartikel geschreven die nog steeds veel herkenning vindt. Daar staat bijvoorbeeld de gedachte dat als gemeenten geen terrein aanwijzen dat het OM dan in feite elke plek geschikt acht en dus niet tot vervolging over gaat. Deze gedachte vind je op het internet nog steeds veel terug hoewel het in de praktijk helemaal niet zo werkt. Zie bijvoorbeeld de zaak Delftse Hout. Hier heeft de gemeente het laatste naaktstrand “opgeheven” en het OM vervolgt gewoon hoewel de locatie recent nog door het bevoegde gezag als geschikt werd erkend.